Elk jaar worden duizenden auto’s zwaar bepakt om te vertrekken uit Nederland, België, en Frankrijk richting Marokko. Het is een verschijnsel dat bestaat sinds de gastarbeider bestaat. En iets magisch heeft. Het is spannend en leuk om je spullen te pakken en op vakantie te gaan. Kinderen worden verwend met een hoop snoep en chips voor onderweg, ouders worden ineens veel makkelijker met boodschappen doen de dag voor vertrek.
Als de zomervakantie op zaterdag begint dan wordt de auto vrijdagochtend ingeladen om vrijdagmiddag te vertrekken. ’s Middags gebeurt er immers toch niet zoveel op de scholen van de kinderen en vader kan altijd wel een middagje vrij krijgen. Het inpakken brengt spanning en nervositeit met zich mee. Alles moet goed gaan en goed in de auto liggen zodat de auto in evenwicht blijft en niet scheef naar Marokko rijdt en mogelijk een ongeluk veroorzaakt. In de weg lopen van je vader met je onzinnige tijdschriften is ook niet aan te raden. Je wordt gewoon aan de kant gesmeten. Excuses komen later in de vorm van een ijsje in het snikhete Spanje. Maar later leer je dat je je eigen dingetjes later zelf de auto in kan smokkelen of af en toe iets door het raampje kan gooien. Vaders worden namelijk ineens erg kritisch over wat wel en niet mee moet. “Tijdschriften heb je in Marokko ook”. “Ja, in het Frans”. “Tijdschrift is tijdschrift. Kijk maar naar de plaatjes”.
Als de auto ingepakt is dan staat het gezin officieel aan het begin van een twee- à tweeënhalve daagse reis. Er wordt gebeld: “Zijn jullie al bijna klaar? Je weet waar we hebben afgesproken ? Dat grote Shell Station bij Breda? Kom op joh, er is er maar eentje bij Breda, kan niet missen! Ok, bel even als je weggaat”. Dan is het: stukje Nederland, door België, Frankrijk en uiteindelijk Spanje. Een paar keer zijn we met zijn zessen in een busje naar Marokko gereden.
België heb je zo gedaan. De Belgen verdienen ook niets aan ons. Er wordt weinig gestopt en er is geen tol. Dan komt Frankrijk dat duurt wat langer en iets na de grensovergang met België is er een parkeerplaats waar veel Marokkanen op doorreis stoppen. Dat is een korte koffie- en plaspauze. Ook al is er met moeite een toilet te vinden. De echte grote pauze komt net na Parijs. Noord-Frankrijk is nog goed te doen en iedereen is nog vrolijk en blij. Er zijn goede wegrestaurants, normale toiletten, eetbaar eten en nog niet zo warm. Chagrijnigheid slaat toe in zuid-Frankrijk. Het is warm, steeds meer hurktoiletten en minder toiletpapier. Mijn zusje deed ooit de beroemde uitspraak: “Mijn hoofd zegt ‘boem boem’ ”, of “ik voel stof in mijn buik”, als ik misselijkheid aan wilde geven. En het wordt er allemaal niet beter op door al die mensen die zich ritueel wassen in de toiletten om het gebed te doen. Soms zie je drie omaatjes met hun emmertjes naar de toiletten lopen, dan weet je genoeg. Er staat een laagje water op de vloer en je moet je broekspijpen ophouden. Spontaan hoef je al niet meer. Naast de rituele wassing komt nog een ander probleem. Mensen krijgen last van diarree. Er wordt namelijk niet opgelet wat er wordt gegeten; sommige mensen bereiden hele maaltijden voor op kleine gasstelletjes. Tussen twee busjes, om het gaspitje tegen de wind te beschermen, worden de uien en aardappelen gesneden om een Marokkaans maaltijd te bereiden. Jongeren zoeken uit schaamte een hoekje op op een parkeerplaats of in de stationswinkel zodat niemand kan raden dat hij of zij bij die kokkin hoort. Jongeren begrijpen wat er aan de hand is, dat zie je aan de blikken die gewisseld worden.
Het eten in de stations en de wegrestaurants is al schaars maar doordat nu de groep is versterkt door ook de Marokkanen uit Frankrijk, raakt het alleen maar sneller uitverkocht. Het brood dat in Nederland is ingekocht is ook al niet meer te eten zo hard. Andere drink- en etenswaar is ook niet wat het hoort te zijn omdat het koelkastje achterin het busje dat op een gasflesje of op de accu draait een beetje verzwakt is. En die stops lijken ook steeds meer te worden en langer te duren. Van mij mochten mijn ouders altijd doorrijden en hoefde ik nooit naar het toilet. Mijn ouders waren het er niet mee eens en stopten vaak. “De auto hoeft niet kapot en voor ons is het ook niet goed om als een gek door te blijven rijden”. Veels te vaak en te lang naar mijn mening. Ik bleef dan ook in de grote kofferbak van ons busje liggen. “Moet je komen kijken, ze slaapt gewoon en ze heeft zich toegedekt in deze hitte! Volgens mij is ze buiten bewustzijn”, fluisteren mijn ouders om mij heen als ze de picknick bij elkaar aan het pakken zijn. Ik sliep trouwens driekwart van de reis (mijn ouders vonden dat erg abnormaal) en miste daardoor natuurlijk menig vakantieliefde. Op zo’n parkeerplaats loopt van alles rond en er moet spanning worden gezocht. Maar goed, slapen was belangrijker. Iedereen slaapt op zo’n doorreis in de auto. Op een parkeerplaats bij een tankstation of wegrestaurant is het veiligst want soms zijn er dieven actief. En je moet altijd een plek zoeken waar meerdere auto’s staan, ook voor de veiligheid. Sommige vaders slapen op de spullen die op het dak van de auto zijn vastgemaakt. Op een nacht zaten mijn broertje, zusje en een kennisje te kletsen. Ineens bewoog een imperiaal van een busje. Verscheen daar een man. “Hallo, er liggen mensen te slapen. Kan het niet wat zachter!”, riep hij ons toe. We hadden het niet meer van het lachen. Een andere keer stapte een jongetje ons busje in. Hij was aan het slaapwandelen en noemde mij bij de naam van zijn zus en dat ik moest opschuiven, hij wilde gaan liggen.
Na zuid-Frankrijk komt Spanje natuurlijk. Daar zet iedereen zich schrap. Spanjaarden zijn ontzettend onaardig en nors en daar is het nog slechter gesteld met het eten en de toiletten. Mensen op doorreis beginnen al in Frankrijk, zo goed als het gaat, te hamsteren van vers brood en water. Een andere factor van spanning was dat Marokko steeds dichterbij kwam; op het zuidelijkste puntje kom je bij de Straat van Gibraltar en daar moet je op de ferryboot en dan ben je na ruim drie kwartier in Marokko. De autosnelheden worden opgevoerd maar dat is niet gek in Spanje. Die Spanjaarden kunnen er zelf ook wat van. Bumperkleven, rechts inhalen, toeteren, groot licht geven. Het is niet te geloven.
Langs de wegen in Spanje kun je na Madrid tickets kopen voor de boot. Van een afstand wordt al gekeken of het druk is. Je kan natuurlijk niets zien als je 120 km per uur rijdt, maar goed, vaders willen graag geloven dat ze het kunnen zien. De eerste twintig worden overgeslagen. “Het is er te druk er zullen vast geen kaartjes meer zijn”, of “Dat is die oplichter die drie jaar geleden het driedubbele van onze creditcard liet afschrijven”, is de reden van doorrijden. Op een gegeven moment wordt moeders natuurlijk nerveus. “Het is zo druk overal, die oversteek zul je vanmiddag toch niet meer kunnen maken. Regel die tickets nou maar!” Bij de laatste worden de tickets gehaald. In een noodgebouwtje staat dan een mannetje of twee die de ticketverkoop doen. Ze geven ook een tijd van vertrek maar die klopt nooit. Het is zo ontzettend druk dat je gewoon op de parkeerplaats van de haven moet staan en moet wachten wanneer jouw auto wordt ingeladen op de boot. Hier is het toppunt van zenuwen duidelijk merkbaar. Je wordt klemgereden, als een auto de motor aanzet dan schieten alle vaders achter het stuur. Uren sta je op de parkeerplaats. Soms van ’s ochtends tot ’s avonds. Er is daar niets te doen en erg saai. De Spaanse douane controleert nog niet zo streng, dat doen ze pas op de terugweg. Dan wordt er streng gecontroleerd op visum-loze mensen en drugs.
Eenmaal in de parkeerhaven van de boot zelf schiet iedereen de trappen op met toilettas en handdoek de toiletten te bezetten. Wat je daar aantreft is echt een ravage! Overvolle toiletten, die al krapjes zijn en iedereen probeert zich te wassen, de haren te kammen en op te maken. Zo goed als het gaat want de boot wil nog weleens schommelen en je moet natuurlijk wel op je best in Marokko aankomen. Er mag niets meer te merken zijn van de zware autoreis. Na een paar jaar weet je dus dat je ervoor moet zorgen dat je als eerst op het toilet bent zodat je in ieder geval je behoefte kan doen. Daarna kom je er niet meer terug ook al wordt het je dood. Op het dek worden foto’s gemaakt en nieuwe liefdes opgebouwd. Heel discreet natuurlijk want ouders mogen niets merken.
Na een kwartiertje of drie zie je Marokko opdoemen. Euforie! Opgeschoten jongens op waterscooters komen de boot tegemoet! In de parkeerhaven van de boot wordt flink getoeterd. Iedereen wil er zo snel mogelijk uit en altijd krijgen de mensen die vooraan staan de schuld dat ze de boel ophouden. “Zie je, een of andere mafketel houdt vooraan de boel op! Wedden dat die gek nog boven zit? Laat ‘m maar opschieten!” Feit is dat ze nog geen seintje hebben gekregen van de ferrypersoneel om eruit te rijden. Dan rijden de auto’s eruit. De ene bestuurder doet stoer en heeft de houding: “Ik kom uit Europa hier het geld brengen dus aan de kant of ik rijd je omver”. Een ander is alleen maar blij dat hij straks weer bij zijn moeder en overige familie is en zwaait naar elke politieagent langs de weg. De Marokkaanse douane moet alles gaan controleren. Europese paspoorthouders en Marokkaanse paspoorthouders worden van elkaar gescheiden en op aparte plaatsen gecontroleerd. Waarom weet niemand. Het is net of Europese paspoorthouders betere mensen zijn. Douaniers houden de reizigers opzettelijk op om zo steekpenningen af te dwingen. Jongeren die alleen reizen in een personenauto hebben het het zwaarst. Die krijgen dikwijls een zware controle waarbij ze al hun bagage uit moeten laden en die zelfs moeten openen. Drugs- en wapencontrole. Sommige gezinnen krijgen overigens ook wel eens een zware controle. “Wat heeft u allemaal bij zich, meneer? Doet u de kofferbak maar even open. Tuurlijk moeten we alles controleren!” Veel mensen nemen ontzettend veel spullen mee. Voor het huis dat ergens in Marokko staat, cadeaus voor familieleden maar ook spullen om te verkopen in Marokko. Zo wordt er een extra vakantiecentje verdient. De douaniers weet daar ook een slaatje uit te slaan. De druk wordt opgevoerd door bedreiging met dat er invoerkosten en andere belastingen moeten worden geheven. “Wie gaat al het spul kopen dat al in Marokko is als jullie dit zomaar blijven meenemen?”, is een goed discussiepunt dat de douaniers naar voren brengen.
Maar goed, je kan er onderuit komen als je een ‘kopje koffie’ betaalt. Dan moet je allerlei papieren invullen over waar je vandaan komt, wie je bent, waar je heengaat. Werkloze jongeren proberen wat bij te verdienen door de papieren tegen vergoeding in te vullen. Om de douane heen lopen vrouwen met torenhoge bagage op hun rug in en uit. Spullen uit Spanje worden zo het land in gesmokkeld. Iedereen ziet het, het mag niet, niemand doet wat.
Als je de chaos van de douane, bijverdieners en smokkelaars bent, dan ben je eindelijk in Marokko. Nu is echt bijna iedereen blij. Sommigen krijgen ook last van wat kapsones en arrogantie. De mooiste kleren zijn al tevoorschijn gehaald. Franse jongeren herken je aan de buideltasjes die schuin over de borst hangen, Nederlandse zijn gemaakt nonchalant en Belgen vallen niet op. En laten we zeggen dat de Spaanse jongeren een vreemde smaak hebben.
Als de auto’s zijn schoongemaakt dan wordt er met harde muziek ‘gecruised’ langs de boulevard. Van de zware reis herinnert niemand zich meer iets.
Naïma Elmaslouhi (28, Utrecht)
Naïma is freelance journaliste en woont en werkt in Marokko waar ze de journalistiek afwisselt met het begeleiden van Nederlandse toeristen door Marokko.
Sinds ze baby was maakte ze de reis van Nederland naar Marokko in de auto. Een paar jaar geleden is haar gezin gestopt met het reizen in de auto naar Marokko.
maandag 14 april 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten