KERST ONDER DE MAROKKAANSE ZON
AGADIR- Buiten schijnt de zon volop en is het 23°C, binnen staan de kerstkrib en andere kerstattributen er nog. Het is een paar dagen na kerstmis ook in Agadir, een zuidelijk kuststad in Marokko. In een van de hoofdstraten van de stad staat de katholieke kerk Sainte Anne. Op het erf van de kerk woont en werkt Pater Gilbert Bonouvrie. Zijn naam verraadt Franse (protestantse) voorouders. Maar Pater Gilbert is in 1939 uit katholieke ouders geboren in Utrecht en opgegroeid in Lombok. Als kleine jongen herinnert hij zich flarden van de Tweede Wereldoorlog. “Overvliegende vliegtuigen, mijn vader die vastzat in Duitsland en mijn moeder moest voor ons zorgen in d’r eentje, de aanwezigheid van de Duitsers er waren, ja, hele onprettige tijden en erg angstig.” Ook de bevrijding en de komst van de Canadezen kan de pater zich herinneren. Pater Gilbert studeerde theologie in Maastricht en trok in 1968 de wijde wereld in, op 1 juli 1990 kwam hij terecht in Agadir, Marokko . Sinds zijn vertrek uit Nederland is hij er voor korte familiebezoekjes teruggeweest. Het Nederlands heeft inmiddels een accentje en soms is het flink zoeken naar het goede Nederlandse woord, en hij komt een kwartier later dan afgesproken naar de kerk voor dit gesprek. De kerk is een sobere, lichte kerk met verschillende vierkante schilderijtjes aan de muur die refereren naar bijbelse verhalen. Rechts in de hoek staat een levensgroot, wit Maria-beeld met het kindje Jezus op haar schouders. Achter het altaar staat het kruis met de afbeelding van de aarde een daarover heen een duif met een olijftak in de snavel. Een sobere, lichte, kleine kerk in tegenstelling tot de grote, donkere kathedraal in de hoofdstad Rabat.
“Als je pater wordt binnen de katholieke kerk dan ga je de wereld in als missionaris, je valt dan niet onder de lokale overste, je bent niet gebonden aan een plaats of aan een land.” Pater Gilbert hoort bij een groep binnen de katholieke kerk die overal in Afrika werken. Via Ghana en Kenia kwam hij naar Marokko. “Er werd iemand gezocht voor de kerk in Agadir omdat hier veel christelijke studenten uit Afrika zijn en er was behoefte aan een pater.” Met redelijke tegenzin, er was namelijk ook een interessant project in Canada, ging pater Gilbert in op het verzoek. Zijn grote interesse voor de islam trok hem over de streep om naar Marokko te komen. Als praktiserend christen kan pater Gilbert vrij christen zijn en erover praten in Marokko. “Tuurlijk! Ik woon hier, ik kom op de straat en iedereen kent mij.” De Marokkanen uit de buurt noemen hem le père en de Marokkaans-islamitische werkster Latifa noemt hem zelfs mon père. Pater Gilbert op zijn beurt verwijst naar de moslims als broeders en zusters. “Waarom niet?!” De deur van de kerk staat vrijwel altijd open. Het gesprek wordt dan ook enkele malen onderbroken door Duitse en Franse toeristen die gedag komen zeggen, het toilet komen gebruiken, vragen wanneer het Afrikaanse koor zal zingen en toeristen die schoon water komen halen voor op de camping.
De kerk van pater Gilbert wordt gedomineerd door collectebussen en informatie van en over Caritas een wereldwijde katholieke organisatie die veel ontwikkelingsprojecten opzet voor de lokale arme mensen in kleine dorpjes. “Maar we doen nooit iets alleen! Altijd samen met de lokale bevolking.” Alleen het geld dat wordt ingezameld in de kerk van de vakantiegangers wordt aan de projecten besteedt. “Ik werk hier en geniet van het land, de zon en de hartelijkheid van de Marokkanen, net zoals de vele duizenden toeristen die naar Marokko komen. In ruil daarvoor mogen we best wat terugdoen voor de arme gebieden in Marokko, in deze geest doen we het. We vragen geen geld vanuit Caritas Nederland, nee. Alleen wat de mensen geven.” Caritas doet veel ondersteunend werk. Bijvoorbeeld in Oulad Taima, een plaatsje 44 km van Agadir. “Daar is een school waar de kinderen niet, zoals over het algemeen in Marokko, naar huis gaan tussen de middag maar op school eten. Caritas helpt om de maaltijden voor de leerlingen klaar te maken. “Dat is het mooiste wat er is; mensen helpen zichzelf te helpen.” Verder ondersteunt Caritas projecten die betrekking hebben op waterputten en weeshuizen.
Op het prikbord bij de ingang van de kerk is een overzicht te zien van de bestuursleden van de Afrikaanse studentenvereniging in Agadir. Deze studenten hebben de kerk tot hun beschikking voor de Bijbelclub, de geloofsbegeleiding en andere activiteiten. De studentenvereniging verzorgt één keer in de maand de zang en koorzangers voor de zondagse dienst.
Voor de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 waren er een kleine miljoen christelijke Europeanen in Marokko, volgens de pater. De behoefte aan kerken was dan ook groot. “In Agadir stonden zes kerken. Tegenover deze huidige kerk stond een Frans restaurant en hiernaast was een Franse club waar de Fransen na de dienst gingen boulen, een glaasje drinken en soms eten.” In 1960 werd de oude katholieke kerk verwoest door de aardbeving die veel slachtoffers en schade maakte. De huidige kerk werd in 1957 als confectiebedrijf door de katholieke kerk gekocht en omgebouwd tot kerk en verving vanaf toen de verwoeste kerk.
De Marokkanen reageren altijd met respect als ze horen dat de pater christelijk is. “Bindmiddel is het feit dat we gelovig zijn, ondanks dat ik uit Europa kom en dat ik een andere religie aanhang. De mensen hier hebben respect voor het feit dat je gelovig bent, ze waarderen dat. Ze vinden het vaak wel jammer dat ik geen moslim wordt: ‘U bent zo aardig en doet veel voor de mensen hier, waarom wordt u geen moslim?,’ zeggen ze dan.” De afgelopen tijd heeft de pater het aantal moskeegangers toe zien nemen, net zoals het aantal meisjes dat hijaab draagt. “Dat komt door angst in combinatie met de ontwikkelingen op wereldniveau, mensen gaan dan teruggrijpen naar hun identiteit voor houvast.” De pater vindt het wel jammer dat er bijvoorbeeld zo weinig vragen worden gesteld met betrekking tot het geloof in Marokko. “Het overgrote deel is moslim. Je kan altijd wel over religie praten en er wordt met respect omgegaan met het geloof en andermans geloof maar omdat hier bijna iedereen moslim is worden er weinig vragen gesteld. Het is een soort vanzelfsprekendheid omdat ze het allemaal eens zijn over dat geloof, de islam in dit geval.” De pater heeft weleens verzoeken gekregen die hulp wilden bij het bekeren naar het christendom, die verzoeken heeft hij af moeten slaan. “Volgens de constitutie hier, is iedereen die wordt geboren uit islamitische ouders moslim. Bekeer je mensen dan wordt je weggestuurd, dat is weleens gebeurd. Er zijn wel christelijke Marokkanen maar die ken ik niet.”
“Met het aantal kerkgangers gaat het nu redelijk. 75 tot 80% van onze bezoekers zijn toeristen.” Op een doordeweekse avond zaten zes mensen in de kerk waarvan vier Finse toeristen die een kijkje in de kerk wilde komen nemen. Midden in de avonddienst begint het islamitisch gebedsoproep voor het laatste gebed van die dag. Niemand kijkt op of om, de dienst, voorgegaan door pater Gilbert, gaat gewoon door.
Zondagochtend iets voor tienen in de ochtend. Drie caravanwagens uit Italië, Duitsland en Frankrijk en nog een aantal kleine auto’s met buitenlandse kentekens staan voor de deur van de kerk. Een scooter met een Spaans nummerbord en een fiets staan op het erf van Sainte Anne. Een en al bedrijvigheid in en om de kerk. De pater is in zijn nopjes en verwelkomt in zijn gewaad vrolijk de kerkgangers. De kerk is een bonte gezelschap van christelijke gelovigen; Aziaten, Afrikanen en Europeanen zitten in de bankjes. De laatste vormt de grootste groep en meest diverse. Goed gekapte en geklede Italianen, sobere Fransen en forse Duitsers. Een stel van middelbare leeftijd gekleed in blauw regenjack en gympen blijft achterin de kerk staan en slaat alles gade. Laatkomers, onder wie een aantal studenten, moeten goed kijken of er nog een zitplaats is. De Afrikaanse studenten zingen deze zondag in de kerk. Klokslag tien uur worden de klokken geluid bijna tegelijkertijd komen de zangers van het koor naar binnen. De één in vrolijk gekleurde Afrikaanse kledij de ander in strak pak met stropdas. Het koor zingt in het Frans en wordt begeleidt door een Afrikaanse tamboerijn, een aantal liederen verder wordt er ook geklapt in de handen door de koorzangers. De pater deint zachtjes mee op de zang. Hij wordt tijdens de dienst ondersteunt door mensen in de zaal. Drie dames komen ieder apart naar voren en lezen een stuk uit de Bijbel voor in de talen Engels, Frans en Italiaans. Later worden er vanuit de kerk voorgegaan in een stuk gebed in de verschillende talen. Als de dienst is afgelopen en de pater staat de praten en te grappen met de Afrikaanse studenten, weet hij te vertellen dat er 128 mensen aanwezig waren in de kerk.
De laatste keer dat de pater in Nederland was, was een week in oktober van het vorige jaar. “Ik heb mijn zussen bezocht in Utrecht en Katwijk en ik ben even in Maastricht geweest.” Ten tijde van de moord op Theo van Gogh was de pater alweer in Marokko. De pater voelt zich een vreemde in Nederland. “Als je zoveel jaren wegbent, dan ken je niemand meer en dan ga je naar huis om je zussen te zien en meer niet.” Op de vraag of de pater het prettig vindt om in Nederland te zijn blijft het even stil en dan: “Ik vind het wel een mooi land maar ik houd niet van de mentaliteit in Nederland. Het is heel anders in Marokko, Kenia en Ghana. De mentaliteit in Nederland is erg hard, weinig vriendelijk, het is een eisende mentaliteit en weinig refererend aan God. Ik zou bijna zeggen dat het poëtische er niet meer is. Mensen verwonderen zich niet dat alles er is, ja, dat is een geloofsmentaliteit. En natuurlijk is dat nog wel hartstikke in Marokko. En daarom komen de mensen ook graag hier. Ik vind het echt heel jammer dat de mensen in Nederland niet meer zo gelovig zijn.”
De pater voelt zich meer thuis in Marokko dan in Nederland. “Ook voel ik me hier veel veiliger. De mensen letten op elkaar op straat en de straat is eigenlijk een verlengde van thuis.” De pater wordt nog altijd achtervolgd door twee jeugdherinneringen. Een toen hij als student op Hoog Catharijne liep en een jongen in elkaar werd geslagen en een toen een vrouw in de Parijse metro werd aangerand. “Beide keren deed niemand, inclusief mijn persoon, iets. Ik realiseerde me toen hoe eenzaam de mensen zijn in Europa, niemand neemt het voor je op. Dat zou in Marokko nooit gebeuren. Mensen reageren hier meteen.”
De kerk wordt dag en nacht door een militair en agent beveiligd, met kerstmis waren er 15 agenten en inspecteurs in en rond de kerk. “Dat is niet altijd zo geweest. Na de aanslagen in Casablanca op 16 mei 2003 is de permanente bewaking er gekomen. Het begon al met 11 september maar permanent is het geworden na Casablanca.” De pater gelooft overigens niet dat de bewaking er is gekomen voor zijn veiligheid maar meer om de toeristensector, wat een belangrijke bron van inkomsten is, te beschermen. Zolang de bewaking om de kerk enigszins onopvallend blijft vindt de pater het best maar als de bewaking in de kerk wil plaatsnemen dan wordt dat vervelend. “De mensen worden dan bang en angstig en gaan vragen stellen over waarom de bewaking nodig is.” Directe vorm van bedreiging is er niet. Na de aanslagen in Casablanca een aantal ruiten van de kerk gesneuveld en heel soms krijgt de pater een telefoontje met de mededeling van de andere kant van de lijn dat zij ‘elkaar nog wel zullen spreken. Het doet hem allemaal niet zo veel behalve het ingooien van de ruiten: “Daar ben ik wel een beetje van geschrokken moet ik zeggen.”
Pater Gilbert volgt al jaren geen Nederlandse media meer. Dat Theo van Gogh vermoord was, hoorde hij via de Franse televisie en heeft er later over gesproken met vrienden en familie die nog woonachtig zijn in Nederland. De pater kende Van Gogh, zijn werk en uitspraken niet. Ondanks alles is hij enigszins wel trots Nederlander te zijn omdat je mag zeggen wat je vindt en denkt: “Dat vind ik het mooie: dat je voor je mening mag uitkomen. De meningsvrijheid heet dat geloof ik, hè? Maar ja, ik heb ook gehoord en begrepen dat deze Theo ook een beetje onbeschofte man was.” Schelden heeft voor de pater niets meer te maken met de vrijheid van meningsuiting. “Dat is geen meningsvrijheid! Als jij tegen mij zegt dat je het jammer vindt dat ik christen ben of moslim of wat dan ook, dan mag je dat zeggen maar je hoeft niet te gaan schelden. Je moet en mag de waarheid zeggen en je mag van alles vinden maar zodra je gaat schelden is het einde zoek. Alle religies leren dat je de ander moet respecteren alleen dan kun je elkaar waarderen en in vrede leven. Je moet elkaar de waarheid kunnen zeggen in respect.” De vrienden van de pater waren het met hem eens over “wat die man allemaal zei.” “Ze vonden het onbeschaafd, oncultureel en dat het niet kon en zijn uitspraken en werken hadden niets te maken met de vrijheid van meningsuiting.”
Om de oproep van Eurocommissaris Bolkestein aan het adres van de Marokkaanse koning moet de pater lachen. “Je kan de koning niet garant stellen voor wat er omgaat in iemands hoofd. Weet je wat ik zo leuk vind? Als jij iets begaan hebt wat niet pluis is dan ben je ‘die Marokkaan’ of ‘van Marokkaanse origine’. Maar als je nou een goede zangeres of goede voetballer, ik weet helemaal niets van voetval hoor, maar dan ben je ineens Nederlander. Die is van ons! Dat gebeurt vaak in Nederland.” Volgens de pater is dit een Europees verschijnsel en moet je met dit soort uitspraken uiterst voorzichtig omgaan. “Je kan dat toch niet zeggen? De Nederlander of de Marokkaan.”
Communicatie is voor de pater een belangrijk stokpaardje. Elke dag nog komen er bij de kerk toeristen die niet groeten. De pater maakt daar meteen werk van en attendeert hen erop dat er in Marokko gegroet, begroet en gepraat wordt. “In Europa doen de mensen dat niet. De mensen zijn daar angstig en bang voor elkaar of die zijn zeer egoïstisch geworden en hebben elkaar niet nodig want ze hebben alles. Hier hebben de mensen elkaar meer nodig en misschien is het ook de zon en ik denk ook dat het te maken heeft met het feit dat mensen hier minder stress hebben die zitten makkelijk op een terrasje en mensen praten hier met elkaar. Ze zijn hier hartelijker, ontspannen en ze gaan hier echt gezellig met elkaar om en kijken niet zo voortdurend op hun klokje. In het westen is het ideaal van de dag om naar huis te gaan en de tv aan te zetten. In Nederland kijken de mensen ook minder naar elkaar om. Mensen gaan vlug eruit, doen vlug wat er gedaan moet worden en gaan vlug weer naar binnen. Alleen in de zomer, dan staan de deuren en ramen open en dan willen de mensen weleens met elkaar praten.”
Jarenlang heeft hij een bordje op zijn kantoor gehad met de zin: Communication can’t make things worse. “Daar geloof ik echt nog steeds in. Praten zorgt ervoor dat zaken niet escaleren. Je moet communiceren maar niet in éénrichtingsverkeer, dat geldt voor elke vorm van relatie. Je moet altijd praten, de deur openhouden en nooit dichtdoen, vragen stellen en dat moet met de heilige wet van respect.”
In het aanscherpen van wetten of het maken van nieuwe wetten ziet de pater niet veel heil. De pater wordt een beetje lacherig als het voorstel van minister Donner, dat het wetsartikel over godslastering nieuw leven wilde inblazen, ter sprake komt: “Wat helpt dat nou? Dan kan je van alles gaan verbieden. De wet zal de mensen niet veranderen. De mensen moet meer gewezen worden op respect dat is de absolute basis voor de vrede, accepteren dat de ander anders is en dat we in wezen allemaal op zoek zijn naar hetzelfde, ook al bidden we misschien allemaal anders. We weten dat we niet door rood mogen rijden maar het helpt ons wel aan die regel te houden omdat we weten waarom we dat niet mogen. Na alles wat er gebeurd is in Nederland kan het niet anders of het vertrouwen tussen de mensen is helemaal kapot. En dat is wel belangrijk, vertrouwen. Daar zullen die wetten niets aan veranderen. Voor mij moet dat strafbaar stellen dan veel wijder zijn; dan moet dat ook tegen belediging op culturen en talen enzovoorts. Voor de scholen ligt hier een belangrijke taak om de kinderen deze zaken bij te brengen. Help mensen begrijpen waarom iets is zoals het is.” Meerdere religies in een samenleving kunnen in principe volgens de pater ook alleen maar een verrijking zijn. “De religies helpen ons iets te zeggen wat we willen zeggen en waar we naar op zoek zijn. Een islamitische politieke partij kan ik ook niet tegen zijn. In Nederland hebben we ook het CDA. Van andere christelijke politieke partijen ben ik niet meer op de hoogte. Maar in principe ben ik daar allemaal niet tegen als men maar niet agressief wordt.”
“We bidden allemaal op een verschillende manier maar we zijn allemaal op zoek naar hetzelfde namelijk geluk. Als we onszelf over de verschillende manieren van bidden heen kunnen zetten dan zien we dat de meest slechterik op deze aarde ook op zoek is naar geluk, dat moeten we ingaan zien.”
zondag 13 april 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten