zaterdag 26 april 2008

Korting

“Hallo. Goh, wat een leuk bloesje. Hoeveel kost ‘ie?”

“Ja, leuk he”, zegt een supervrolijke verkoper. “Hij kost 520 dirham”. Dat is ongeveer 50 euro.

Dat is wel aan de prijzige kant voor een ‘wel leuk bloesje’. Ik waag het erop en zet mijn grootste Colgate-glimlach op: “Kunnen we nog overhandelen over de prijs?” vraag ik voorzichtig. En dan gebeurt het, mijn glimlach had ik ook achterwege kunnen laten. De supervrolijke verkoper zegt: “Voor Marokkanen hebben we een korting.” Zo, dat noem ik nog eens goed nieuws.



Ik ben met mijn zusjes in Marakkech. Onderweg naar de riad waar we verblijven, komen we van die exclusieve boutiques tegen die vaak in het bezit zijn van Europeanen met te veel geld, en die nog eens hele dure spullen hebben liggen die je verderop in de medina voor de kwart van de prijs kunt krijgen. Uiteraard besluiten we direct terug te gaan als we ontdaan zijn van onze bagage.



In Marokko en andere Arabische landen, zie je vaak dat bijvoorbeeld entreegelden voor musea en andere bezienswaardigheden voor de lokale mensen lager liggen dan voor toeristen. In Libanon kon ik voor de helft van de prijs de ruines van Baalbek bekijken. Omdat ik een ‘Arabier’ ben. In Marokko kan ik voor de helft van de prijs de Hassan II-moskee in Casablanca betreden, als ik wacht totdat het tijd is voor het gebed kan ik er zelfs gratis in. Het personeel van de moskee schroomt ook niet om je daarop te wijzen. De borden met de verschillende prijzen zijn altijd duidelijk zichtbaar voor iedereen. Toeristen, Marokkanen en/of Arabieren en de verschillende prijzen worden vermeld. Er mag uiteraard geen misverstand ontstaan. In Libanon was er wat verwarring omdat mijn reisgenote er een beetje niet-Arabisch uitziet, ook al sprak ze de man achter de kassa in het Arabisch aan. Van de borden met de verschillende prijzen moet ik altijd ongemakkelijk lachen. Alsof ik ze zelf heb opgehangen en er toch voor schaam.



Als tourleader heb ik zo’n tien groepen Nederlandse toeristen door Marokko begeleid. Nog nooit heeft iemand uit die groepen gevraagd waarom toeristen meer moeten betalen dan Marokkanen. Een paar keer heb ik voorzichtig gevraagd waarom dat eigenlijk is. Ook de verkoper in de boutique stelde ik deze vraag. Ik vraag het uiteraard subtiel om geen slapende honden wakker te maken. Want hey, wie wil er nou geen VIP-treatment? De superblije verkoper antwoordde geroutineerd: “Ach, gewoon om Marokkanen een beetje aan te moedigen om dingetjes bij ons te kopen”. Aha, een marketing strategie dus. Het antwoord dat ik kreeg van deze verkoper, heb ik vaker gehoord. Nederland en België samen zouden te klein zijn als winkelieren uitsluitend voor Nederlanders en Belgen een kortingen zouden hebben.



De exclusie boutiques worden weinig bezocht door een doorsnee Marokkaan. Het zijn vaak artistieke, zweverige artikelen die daar worden aangeboden. West meets East, dat soort dingen. En net zoals dat Nederlanders ook niet meer massaal aan de klompen gaan, lopen Marokkanen ook niet meer rond in peperdure, blije babouches rond. Dan moet er echt een sterker middel in het spel zijn.

zondag 20 april 2008

Roadmovie in Marokko

De NPS zond drie series uit van Dunya & Desie, die in het buitenland prijzen wonnen. In Marokko vinden nu de opnames plaats van een film over de twee vriendinnen.

De crew van Dunya & Desie – De Film is sinds een maand in Marokko, voor opnames. De laatste van die opnames vinden plaats in Marrakech. Wij mochten op de set komen kijken.
Dunya & Desie – De Film gaat over twee vriendinnen, de Nederlands-Marokkaanse Dunya en de Nederlandse Desie. Dunya is in Marokko omdat haar ouders haar daar willen uithuwelijken aan een neef. Desie is er omdat ze haar biologische vader komt zoeken.
Hun avonturen lijken geknipt voor een multiculturele film. Maar, zeggen de makers, Dunya & Desie – De Film gaat in de eerste plaats over vriendschap. Leontine Petit van Lemming Film, de producent: „Met deze film willen we meer nadruk leggen op samenleven.” En, voegt regisseur Dana Nechushtan toe: „Met de film pakken we de serie op als Dunya en Desie wat ouder zijn, 18 jaar. Ze krijgen te maken met de dilemma’s die elke jonge vrouw kan hebben. Het is een dramafilm, die onbedoeld ook grappig is. Dat komt doordat het over echte mensen gaat.”
Vriendschap is de rode draad in de film, de verschillende etnische achtergronden worden niet expliciet genoemd. Leontine Petit: „De multiculturele samenleving is voor veel jongeren realiteit. Met deze film laten we zien dat we allemaal vergelijkbare problemen hebben, ongeacht onze achtergrond.”
Voor Iliass Ojja (18, hij speelt de rol van Soufian, het broertje van Dunya) en Maryam Hassouni (21, de Emmy- winnares die de rol van Dunya speelt) is het „een feestje” om in Marokko opnames te maken. Beide hebben Marokkaanse ouders, afkomstig uit het noorden.
Voor Hassouni is Dunya & Desie – De Film geen clichéfilm over de verschillen tussen Marokkanen en Nederlanders en de problemen van jonge Marokkaanse meisjes. „In élke film zit wel een cliché. Dunya wordt uitgehuwelijkt, maar ze denkt: ‘Misschien is die jongen wel leuk’. Dat is een hele andere benadering.”
Het is vandaag ongewoon koud in Marrakech, waar een leegstaande riad, ergens in de medina, als decor fungeert. Dunya en Desie worden erheen geleid door een klein jongetje, die hun pas de riad wil aanwijzen als ze hem tien euro geven.
Eenmaal in de riad krijgen de twee vriendinnen ruzie. Desie tegen Dunya: „Jij moest zo nodig vluchten voor die focking rotfamilie van jou! Waarom rot je niet op?”
Focking rotfamilie – is dat wel goed, vraagt Eva van de Wijdeven, die Desie speelt. Ze heeft zichtbaar kippevel. „Ja hoor, heel goed”, knikt regisseur Dana Nechushtan.
Marokko is het decor geweest van grote Amerikaanse producties, zoals The Gladiator en The Kingdom of Heaven. De makers onderstrepen dat het samenwerken met de Marokkaanse collega’s „goed bevalt”. En dat terwijl, zegt regisseur Nechushtan, „wij voor de Marokkaanse co-producent maar een piepkleine productie zijn”. Maryam Hassouni, die Dunya speelt: „Ze zijn hier professioneler dan in Nederland.”
En Leontine Petit van Lemming Film: „Vaak gaat het in het buitenland mis. Dat kan liggen aan de communicatie. Of dat men gewend is anders te werken. Drie jaar geleden waren we in Duitsland. Dat ging moeizamer dan hier.”
Toch is er soms wrijving. Een keer wilde de regisseur de stoelen in het ziekenhuis weghalen. Desie zou op de grond zitten wachten. Toen protesteerden Marokkaanse crewleden. „Zulke ziekenhuizen hebben we hier niet meer. Dat is een erg scheef beeld dat je neerzet”, zei één. Ook de scène waarin een politieagent in uniform omkoopgeld aanneemt van Dunya en Desie, veroorzaakte problemen. Regisseur Nechushtan: „We mochten dat niet in beeld brengen met een agent in uniform. Dus werd het een agent in burger. De meisjes kopen die agent alsnog om.”
Na de opnames ging de politie naar de Marokkaanse co-producent om beklag te doen. Nechushtan: „Maar voor 2000 dirham (200 euro, red.) zou er geen rapport van worden opgemaakt. Dus het werkt blijkbaar wel zo.” En wat zegt de Marokkaanse crew? Eén van hen, die niet met zijn naam in de krant wil: „Over het algemeen is het prettig werken met Nederlanders. Maar Amerikanen en Fransen weten beter wat ze willen. Als een bepaalde scène niet op de geplande tijd wordt opgenomen, gaat die scène helemaal niet meer door.”
„Nog 5 minuten! Dans 5 minutes!”, klinkt het door de walkie-talkies. De ruziescène wordt nog een keer opgenomen, nu zonder de meisjes in beeld. De Duitse figuranten, die de hele dag al klappertandend wachten, mogen eindelijk in actie komen.

NRC Handelsblad, 23 April 2oo7

maandag 14 april 2008

In de auto naar Marokko!

Elk jaar worden duizenden auto’s zwaar bepakt om te vertrekken uit Nederland, België, en Frankrijk richting Marokko. Het is een verschijnsel dat bestaat sinds de gastarbeider bestaat. En iets magisch heeft. Het is spannend en leuk om je spullen te pakken en op vakantie te gaan. Kinderen worden verwend met een hoop snoep en chips voor onderweg, ouders worden ineens veel makkelijker met boodschappen doen de dag voor vertrek.

Als de zomervakantie op zaterdag begint dan wordt de auto vrijdagochtend ingeladen om vrijdagmiddag te vertrekken. ’s Middags gebeurt er immers toch niet zoveel op de scholen van de kinderen en vader kan altijd wel een middagje vrij krijgen. Het inpakken brengt spanning en nervositeit met zich mee. Alles moet goed gaan en goed in de auto liggen zodat de auto in evenwicht blijft en niet scheef naar Marokko rijdt en mogelijk een ongeluk veroorzaakt. In de weg lopen van je vader met je onzinnige tijdschriften is ook niet aan te raden. Je wordt gewoon aan de kant gesmeten. Excuses komen later in de vorm van een ijsje in het snikhete Spanje. Maar later leer je dat je je eigen dingetjes later zelf de auto in kan smokkelen of af en toe iets door het raampje kan gooien. Vaders worden namelijk ineens erg kritisch over wat wel en niet mee moet. “Tijdschriften heb je in Marokko ook”. “Ja, in het Frans”. “Tijdschrift is tijdschrift. Kijk maar naar de plaatjes”.

Als de auto ingepakt is dan staat het gezin officieel aan het begin van een twee- à tweeënhalve daagse reis. Er wordt gebeld: “Zijn jullie al bijna klaar? Je weet waar we hebben afgesproken ? Dat grote Shell Station bij Breda? Kom op joh, er is er maar eentje bij Breda, kan niet missen! Ok, bel even als je weggaat”. Dan is het: stukje Nederland, door België, Frankrijk en uiteindelijk Spanje. Een paar keer zijn we met zijn zessen in een busje naar Marokko gereden.

België heb je zo gedaan. De Belgen verdienen ook niets aan ons. Er wordt weinig gestopt en er is geen tol. Dan komt Frankrijk dat duurt wat langer en iets na de grensovergang met België is er een parkeerplaats waar veel Marokkanen op doorreis stoppen. Dat is een korte koffie- en plaspauze. Ook al is er met moeite een toilet te vinden. De echte grote pauze komt net na Parijs. Noord-Frankrijk is nog goed te doen en iedereen is nog vrolijk en blij. Er zijn goede wegrestaurants, normale toiletten, eetbaar eten en nog niet zo warm. Chagrijnigheid slaat toe in zuid-Frankrijk. Het is warm, steeds meer hurktoiletten en minder toiletpapier. Mijn zusje deed ooit de beroemde uitspraak: “Mijn hoofd zegt ‘boem boem’ ”, of “ik voel stof in mijn buik”, als ik misselijkheid aan wilde geven. En het wordt er allemaal niet beter op door al die mensen die zich ritueel wassen in de toiletten om het gebed te doen. Soms zie je drie omaatjes met hun emmertjes naar de toiletten lopen, dan weet je genoeg. Er staat een laagje water op de vloer en je moet je broekspijpen ophouden. Spontaan hoef je al niet meer. Naast de rituele wassing komt nog een ander probleem. Mensen krijgen last van diarree. Er wordt namelijk niet opgelet wat er wordt gegeten; sommige mensen bereiden hele maaltijden voor op kleine gasstelletjes. Tussen twee busjes, om het gaspitje tegen de wind te beschermen, worden de uien en aardappelen gesneden om een Marokkaans maaltijd te bereiden. Jongeren zoeken uit schaamte een hoekje op op een parkeerplaats of in de stationswinkel zodat niemand kan raden dat hij of zij bij die kokkin hoort. Jongeren begrijpen wat er aan de hand is, dat zie je aan de blikken die gewisseld worden.

Het eten in de stations en de wegrestaurants is al schaars maar doordat nu de groep is versterkt door ook de Marokkanen uit Frankrijk, raakt het alleen maar sneller uitverkocht. Het brood dat in Nederland is ingekocht is ook al niet meer te eten zo hard. Andere drink- en etenswaar is ook niet wat het hoort te zijn omdat het koelkastje achterin het busje dat op een gasflesje of op de accu draait een beetje verzwakt is. En die stops lijken ook steeds meer te worden en langer te duren. Van mij mochten mijn ouders altijd doorrijden en hoefde ik nooit naar het toilet. Mijn ouders waren het er niet mee eens en stopten vaak. “De auto hoeft niet kapot en voor ons is het ook niet goed om als een gek door te blijven rijden”. Veels te vaak en te lang naar mijn mening. Ik bleef dan ook in de grote kofferbak van ons busje liggen. “Moet je komen kijken, ze slaapt gewoon en ze heeft zich toegedekt in deze hitte! Volgens mij is ze buiten bewustzijn”, fluisteren mijn ouders om mij heen als ze de picknick bij elkaar aan het pakken zijn. Ik sliep trouwens driekwart van de reis (mijn ouders vonden dat erg abnormaal) en miste daardoor natuurlijk menig vakantieliefde. Op zo’n parkeerplaats loopt van alles rond en er moet spanning worden gezocht. Maar goed, slapen was belangrijker. Iedereen slaapt op zo’n doorreis in de auto. Op een parkeerplaats bij een tankstation of wegrestaurant is het veiligst want soms zijn er dieven actief. En je moet altijd een plek zoeken waar meerdere auto’s staan, ook voor de veiligheid. Sommige vaders slapen op de spullen die op het dak van de auto zijn vastgemaakt. Op een nacht zaten mijn broertje, zusje en een kennisje te kletsen. Ineens bewoog een imperiaal van een busje. Verscheen daar een man. “Hallo, er liggen mensen te slapen. Kan het niet wat zachter!”, riep hij ons toe. We hadden het niet meer van het lachen. Een andere keer stapte een jongetje ons busje in. Hij was aan het slaapwandelen en noemde mij bij de naam van zijn zus en dat ik moest opschuiven, hij wilde gaan liggen.

Na zuid-Frankrijk komt Spanje natuurlijk. Daar zet iedereen zich schrap. Spanjaarden zijn ontzettend onaardig en nors en daar is het nog slechter gesteld met het eten en de toiletten. Mensen op doorreis beginnen al in Frankrijk, zo goed als het gaat, te hamsteren van vers brood en water. Een andere factor van spanning was dat Marokko steeds dichterbij kwam; op het zuidelijkste puntje kom je bij de Straat van Gibraltar en daar moet je op de ferryboot en dan ben je na ruim drie kwartier in Marokko. De autosnelheden worden opgevoerd maar dat is niet gek in Spanje. Die Spanjaarden kunnen er zelf ook wat van. Bumperkleven, rechts inhalen, toeteren, groot licht geven. Het is niet te geloven.

Langs de wegen in Spanje kun je na Madrid tickets kopen voor de boot. Van een afstand wordt al gekeken of het druk is. Je kan natuurlijk niets zien als je 120 km per uur rijdt, maar goed, vaders willen graag geloven dat ze het kunnen zien. De eerste twintig worden overgeslagen. “Het is er te druk er zullen vast geen kaartjes meer zijn”, of “Dat is die oplichter die drie jaar geleden het driedubbele van onze creditcard liet afschrijven”, is de reden van doorrijden. Op een gegeven moment wordt moeders natuurlijk nerveus. “Het is zo druk overal, die oversteek zul je vanmiddag toch niet meer kunnen maken. Regel die tickets nou maar!” Bij de laatste worden de tickets gehaald. In een noodgebouwtje staat dan een mannetje of twee die de ticketverkoop doen. Ze geven ook een tijd van vertrek maar die klopt nooit. Het is zo ontzettend druk dat je gewoon op de parkeerplaats van de haven moet staan en moet wachten wanneer jouw auto wordt ingeladen op de boot. Hier is het toppunt van zenuwen duidelijk merkbaar. Je wordt klemgereden, als een auto de motor aanzet dan schieten alle vaders achter het stuur. Uren sta je op de parkeerplaats. Soms van ’s ochtends tot ’s avonds. Er is daar niets te doen en erg saai. De Spaanse douane controleert nog niet zo streng, dat doen ze pas op de terugweg. Dan wordt er streng gecontroleerd op visum-loze mensen en drugs.

Eenmaal in de parkeerhaven van de boot zelf schiet iedereen de trappen op met toilettas en handdoek de toiletten te bezetten. Wat je daar aantreft is echt een ravage! Overvolle toiletten, die al krapjes zijn en iedereen probeert zich te wassen, de haren te kammen en op te maken. Zo goed als het gaat want de boot wil nog weleens schommelen en je moet natuurlijk wel op je best in Marokko aankomen. Er mag niets meer te merken zijn van de zware autoreis. Na een paar jaar weet je dus dat je ervoor moet zorgen dat je als eerst op het toilet bent zodat je in ieder geval je behoefte kan doen. Daarna kom je er niet meer terug ook al wordt het je dood. Op het dek worden foto’s gemaakt en nieuwe liefdes opgebouwd. Heel discreet natuurlijk want ouders mogen niets merken.

Na een kwartiertje of drie zie je Marokko opdoemen. Euforie! Opgeschoten jongens op waterscooters komen de boot tegemoet! In de parkeerhaven van de boot wordt flink getoeterd. Iedereen wil er zo snel mogelijk uit en altijd krijgen de mensen die vooraan staan de schuld dat ze de boel ophouden. “Zie je, een of andere mafketel houdt vooraan de boel op! Wedden dat die gek nog boven zit? Laat ‘m maar opschieten!” Feit is dat ze nog geen seintje hebben gekregen van de ferrypersoneel om eruit te rijden. Dan rijden de auto’s eruit. De ene bestuurder doet stoer en heeft de houding: “Ik kom uit Europa hier het geld brengen dus aan de kant of ik rijd je omver”. Een ander is alleen maar blij dat hij straks weer bij zijn moeder en overige familie is en zwaait naar elke politieagent langs de weg. De Marokkaanse douane moet alles gaan controleren. Europese paspoorthouders en Marokkaanse paspoorthouders worden van elkaar gescheiden en op aparte plaatsen gecontroleerd. Waarom weet niemand. Het is net of Europese paspoorthouders betere mensen zijn. Douaniers houden de reizigers opzettelijk op om zo steekpenningen af te dwingen. Jongeren die alleen reizen in een personenauto hebben het het zwaarst. Die krijgen dikwijls een zware controle waarbij ze al hun bagage uit moeten laden en die zelfs moeten openen. Drugs- en wapencontrole. Sommige gezinnen krijgen overigens ook wel eens een zware controle. “Wat heeft u allemaal bij zich, meneer? Doet u de kofferbak maar even open. Tuurlijk moeten we alles controleren!” Veel mensen nemen ontzettend veel spullen mee. Voor het huis dat ergens in Marokko staat, cadeaus voor familieleden maar ook spullen om te verkopen in Marokko. Zo wordt er een extra vakantiecentje verdient. De douaniers weet daar ook een slaatje uit te slaan. De druk wordt opgevoerd door bedreiging met dat er invoerkosten en andere belastingen moeten worden geheven. “Wie gaat al het spul kopen dat al in Marokko is als jullie dit zomaar blijven meenemen?”, is een goed discussiepunt dat de douaniers naar voren brengen.

Maar goed, je kan er onderuit komen als je een ‘kopje koffie’ betaalt. Dan moet je allerlei papieren invullen over waar je vandaan komt, wie je bent, waar je heengaat. Werkloze jongeren proberen wat bij te verdienen door de papieren tegen vergoeding in te vullen. Om de douane heen lopen vrouwen met torenhoge bagage op hun rug in en uit. Spullen uit Spanje worden zo het land in gesmokkeld. Iedereen ziet het, het mag niet, niemand doet wat.

Als je de chaos van de douane, bijverdieners en smokkelaars bent, dan ben je eindelijk in Marokko. Nu is echt bijna iedereen blij. Sommigen krijgen ook last van wat kapsones en arrogantie. De mooiste kleren zijn al tevoorschijn gehaald. Franse jongeren herken je aan de buideltasjes die schuin over de borst hangen, Nederlandse zijn gemaakt nonchalant en Belgen vallen niet op. En laten we zeggen dat de Spaanse jongeren een vreemde smaak hebben.

Als de auto’s zijn schoongemaakt dan wordt er met harde muziek ‘gecruised’ langs de boulevard. Van de zware reis herinnert niemand zich meer iets.


Naïma Elmaslouhi (28, Utrecht)

Naïma is freelance journaliste en woont en werkt in Marokko waar ze de journalistiek afwisselt met het begeleiden van Nederlandse toeristen door Marokko.
Sinds ze baby was maakte ze de reis van Nederland naar Marokko in de auto. Een paar jaar geleden is haar gezin gestopt met het reizen in de auto naar Marokko.

zondag 13 april 2008

Politie

De politie staakt in Nederland. Ze willen een salarisverhoging die meer aansluit bij de functies. Veel politiemensen vinden dat ze ondergewaardeerd worden en dat het zware en soms gevaarlijke werk niet erkend wordt. De erkenning wordt niet uitgesproken door een middel van een goed salaris in ieder geval. Om de Minister van Binnenlandse Zaken op de knieeën te dwingen, staakt het politiepersoneel. Mensen kunnen ongestoord de snelheidslimieten op de Nederlandse snelwegen overschrijden en alleen in echte noodgevallen rukt de politie uit. Het heeft iets romantisch, met al je collega’s staken en slappe koffie drinken op de vroege ochtend. Het geeft een groot gevoel van saamhorigheid om voor hetzelfde doel te strijden.

Als ik in Marokko vrienden en familie vertel dat de Nederlandse politie staakt dan is er altijd veel verbazing. Een van de veelgehoorde reacties is: “de politie is er toch juist om de stakingen te voorkomen en te beëindigen.” Een van mijn collega’s beweerde zelfs dat het verboden is voor de Marokkaanse politie om te staken. Ik moet je ook eerlijk zeggen dat ik de Marokkaanse politie ook niet snel zie staken. Of misschien zijn het stille, passieve stakers. De verkeersagenten maken er altijd meer een zooitje van dan dat ze verkeer reguleren. En als ze (actief) gaan staken dan kunnen ze natuurlijk de vele steekpenningen niet innen. Politie wordt in Marokko dus nooit geassocieerd met stakingen tenzij ze er eentje moeten beëindigen.

Een keer ben ik getuige geweest van zo een beëindiging. In de hoofdstad waren hoogopgeleide jongeren aan het demonstreren. Artsen, economen, leraren en advocaten eisten banen van de overheid. Voor het parlement scandeerden enkele honderden mensen hun leuzen en hielden ze hun borden op. Binnen no time was er een politiemacht ter plaatse die de boel uit elkaar sloeg. Letterlijk en figuurlijk. Een hoge politiefunctionaris, die nogal klein en dik was, dribbelde achter sommige demonstranten aan om ze met de vlakke hand op de rug te slaan. Soldaten waren er voor het echte vuile werk. Als die een seintje kregen van de politie dan mochten ze erop los slaan met de gummyknuppels. De politie, behalve de hoge functionaris, dreef de menigte op een kluitje zodat de soldaten goed konden slaan. Ondertussen gilden de vrouwelijke demonstranten erop los. Een gekrijs dat door merg en been ging. Dat was een tactiek, hoorde ik later, om de soldaten en politie ervan te weerhouden om (hard) te slaan. Het hielp weinig. Bij de McDonald’s haalden de ongeslagen demonstranten ijs en suiker. IJs om de pijn te verzachten, suiker om de meisjes die flauwvielen wakker te krijgen of te houden. Ik vond dat toch wel erg aardig van de McDonald’smedewerkers, om op deze manier steun te betuigen aan de demonstratie. De demonstranten lieten zich niet kennen. Hun acties herhaalden ze enkele keren.

Slappe koffie kwam er niet aan te pas. Het saamhorigheidsgevoel werd er wel uitgeslagen.

Een Kerk in Agadir

KERST ONDER DE MAROKKAANSE ZON

AGADIR- Buiten schijnt de zon volop en is het 23°C, binnen staan de kerstkrib en andere kerstattributen er nog. Het is een paar dagen na kerstmis ook in Agadir, een zuidelijk kuststad in Marokko. In een van de hoofdstraten van de stad staat de katholieke kerk Sainte Anne. Op het erf van de kerk woont en werkt Pater Gilbert Bonouvrie. Zijn naam verraadt Franse (protestantse) voorouders. Maar Pater Gilbert is in 1939 uit katholieke ouders geboren in Utrecht en opgegroeid in Lombok. Als kleine jongen herinnert hij zich flarden van de Tweede Wereldoorlog. “Overvliegende vliegtuigen, mijn vader die vastzat in Duitsland en mijn moeder moest voor ons zorgen in d’r eentje, de aanwezigheid van de Duitsers er waren, ja, hele onprettige tijden en erg angstig.” Ook de bevrijding en de komst van de Canadezen kan de pater zich herinneren. Pater Gilbert studeerde theologie in Maastricht en trok in 1968 de wijde wereld in, op 1 juli 1990 kwam hij terecht in Agadir, Marokko . Sinds zijn vertrek uit Nederland is hij er voor korte familiebezoekjes teruggeweest. Het Nederlands heeft inmiddels een accentje en soms is het flink zoeken naar het goede Nederlandse woord, en hij komt een kwartier later dan afgesproken naar de kerk voor dit gesprek. De kerk is een sobere, lichte kerk met verschillende vierkante schilderijtjes aan de muur die refereren naar bijbelse verhalen. Rechts in de hoek staat een levensgroot, wit Maria-beeld met het kindje Jezus op haar schouders. Achter het altaar staat het kruis met de afbeelding van de aarde een daarover heen een duif met een olijftak in de snavel. Een sobere, lichte, kleine kerk in tegenstelling tot de grote, donkere kathedraal in de hoofdstad Rabat.

“Als je pater wordt binnen de katholieke kerk dan ga je de wereld in als missionaris, je valt dan niet onder de lokale overste, je bent niet gebonden aan een plaats of aan een land.” Pater Gilbert hoort bij een groep binnen de katholieke kerk die overal in Afrika werken. Via Ghana en Kenia kwam hij naar Marokko. “Er werd iemand gezocht voor de kerk in Agadir omdat hier veel christelijke studenten uit Afrika zijn en er was behoefte aan een pater.” Met redelijke tegenzin, er was namelijk ook een interessant project in Canada, ging pater Gilbert in op het verzoek. Zijn grote interesse voor de islam trok hem over de streep om naar Marokko te komen. Als praktiserend christen kan pater Gilbert vrij christen zijn en erover praten in Marokko. “Tuurlijk! Ik woon hier, ik kom op de straat en iedereen kent mij.” De Marokkanen uit de buurt noemen hem le père en de Marokkaans-islamitische werkster Latifa noemt hem zelfs mon père. Pater Gilbert op zijn beurt verwijst naar de moslims als broeders en zusters. “Waarom niet?!” De deur van de kerk staat vrijwel altijd open. Het gesprek wordt dan ook enkele malen onderbroken door Duitse en Franse toeristen die gedag komen zeggen, het toilet komen gebruiken, vragen wanneer het Afrikaanse koor zal zingen en toeristen die schoon water komen halen voor op de camping.

De kerk van pater Gilbert wordt gedomineerd door collectebussen en informatie van en over Caritas een wereldwijde katholieke organisatie die veel ontwikkelingsprojecten opzet voor de lokale arme mensen in kleine dorpjes. “Maar we doen nooit iets alleen! Altijd samen met de lokale bevolking.” Alleen het geld dat wordt ingezameld in de kerk van de vakantiegangers wordt aan de projecten besteedt. “Ik werk hier en geniet van het land, de zon en de hartelijkheid van de Marokkanen, net zoals de vele duizenden toeristen die naar Marokko komen. In ruil daarvoor mogen we best wat terugdoen voor de arme gebieden in Marokko, in deze geest doen we het. We vragen geen geld vanuit Caritas Nederland, nee. Alleen wat de mensen geven.” Caritas doet veel ondersteunend werk. Bijvoorbeeld in Oulad Taima, een plaatsje 44 km van Agadir. “Daar is een school waar de kinderen niet, zoals over het algemeen in Marokko, naar huis gaan tussen de middag maar op school eten. Caritas helpt om de maaltijden voor de leerlingen klaar te maken. “Dat is het mooiste wat er is; mensen helpen zichzelf te helpen.” Verder ondersteunt Caritas projecten die betrekking hebben op waterputten en weeshuizen.
Op het prikbord bij de ingang van de kerk is een overzicht te zien van de bestuursleden van de Afrikaanse studentenvereniging in Agadir. Deze studenten hebben de kerk tot hun beschikking voor de Bijbelclub, de geloofsbegeleiding en andere activiteiten. De studentenvereniging verzorgt één keer in de maand de zang en koorzangers voor de zondagse dienst.

Voor de onafhankelijkheid van Marokko in 1956 waren er een kleine miljoen christelijke Europeanen in Marokko, volgens de pater. De behoefte aan kerken was dan ook groot. “In Agadir stonden zes kerken. Tegenover deze huidige kerk stond een Frans restaurant en hiernaast was een Franse club waar de Fransen na de dienst gingen boulen, een glaasje drinken en soms eten.” In 1960 werd de oude katholieke kerk verwoest door de aardbeving die veel slachtoffers en schade maakte. De huidige kerk werd in 1957 als confectiebedrijf door de katholieke kerk gekocht en omgebouwd tot kerk en verving vanaf toen de verwoeste kerk.

De Marokkanen reageren altijd met respect als ze horen dat de pater christelijk is. “Bindmiddel is het feit dat we gelovig zijn, ondanks dat ik uit Europa kom en dat ik een andere religie aanhang. De mensen hier hebben respect voor het feit dat je gelovig bent, ze waarderen dat. Ze vinden het vaak wel jammer dat ik geen moslim wordt: ‘U bent zo aardig en doet veel voor de mensen hier, waarom wordt u geen moslim?,’ zeggen ze dan.” De afgelopen tijd heeft de pater het aantal moskeegangers toe zien nemen, net zoals het aantal meisjes dat hijaab draagt. “Dat komt door angst in combinatie met de ontwikkelingen op wereldniveau, mensen gaan dan teruggrijpen naar hun identiteit voor houvast.” De pater vindt het wel jammer dat er bijvoorbeeld zo weinig vragen worden gesteld met betrekking tot het geloof in Marokko. “Het overgrote deel is moslim. Je kan altijd wel over religie praten en er wordt met respect omgegaan met het geloof en andermans geloof maar omdat hier bijna iedereen moslim is worden er weinig vragen gesteld. Het is een soort vanzelfsprekendheid omdat ze het allemaal eens zijn over dat geloof, de islam in dit geval.” De pater heeft weleens verzoeken gekregen die hulp wilden bij het bekeren naar het christendom, die verzoeken heeft hij af moeten slaan. “Volgens de constitutie hier, is iedereen die wordt geboren uit islamitische ouders moslim. Bekeer je mensen dan wordt je weggestuurd, dat is weleens gebeurd. Er zijn wel christelijke Marokkanen maar die ken ik niet.”

“Met het aantal kerkgangers gaat het nu redelijk. 75 tot 80% van onze bezoekers zijn toeristen.” Op een doordeweekse avond zaten zes mensen in de kerk waarvan vier Finse toeristen die een kijkje in de kerk wilde komen nemen. Midden in de avonddienst begint het islamitisch gebedsoproep voor het laatste gebed van die dag. Niemand kijkt op of om, de dienst, voorgegaan door pater Gilbert, gaat gewoon door.

Zondagochtend iets voor tienen in de ochtend. Drie caravanwagens uit Italië, Duitsland en Frankrijk en nog een aantal kleine auto’s met buitenlandse kentekens staan voor de deur van de kerk. Een scooter met een Spaans nummerbord en een fiets staan op het erf van Sainte Anne. Een en al bedrijvigheid in en om de kerk. De pater is in zijn nopjes en verwelkomt in zijn gewaad vrolijk de kerkgangers. De kerk is een bonte gezelschap van christelijke gelovigen; Aziaten, Afrikanen en Europeanen zitten in de bankjes. De laatste vormt de grootste groep en meest diverse. Goed gekapte en geklede Italianen, sobere Fransen en forse Duitsers. Een stel van middelbare leeftijd gekleed in blauw regenjack en gympen blijft achterin de kerk staan en slaat alles gade. Laatkomers, onder wie een aantal studenten, moeten goed kijken of er nog een zitplaats is. De Afrikaanse studenten zingen deze zondag in de kerk. Klokslag tien uur worden de klokken geluid bijna tegelijkertijd komen de zangers van het koor naar binnen. De één in vrolijk gekleurde Afrikaanse kledij de ander in strak pak met stropdas. Het koor zingt in het Frans en wordt begeleidt door een Afrikaanse tamboerijn, een aantal liederen verder wordt er ook geklapt in de handen door de koorzangers. De pater deint zachtjes mee op de zang. Hij wordt tijdens de dienst ondersteunt door mensen in de zaal. Drie dames komen ieder apart naar voren en lezen een stuk uit de Bijbel voor in de talen Engels, Frans en Italiaans. Later worden er vanuit de kerk voorgegaan in een stuk gebed in de verschillende talen. Als de dienst is afgelopen en de pater staat de praten en te grappen met de Afrikaanse studenten, weet hij te vertellen dat er 128 mensen aanwezig waren in de kerk.

De laatste keer dat de pater in Nederland was, was een week in oktober van het vorige jaar. “Ik heb mijn zussen bezocht in Utrecht en Katwijk en ik ben even in Maastricht geweest.” Ten tijde van de moord op Theo van Gogh was de pater alweer in Marokko. De pater voelt zich een vreemde in Nederland. “Als je zoveel jaren wegbent, dan ken je niemand meer en dan ga je naar huis om je zussen te zien en meer niet.” Op de vraag of de pater het prettig vindt om in Nederland te zijn blijft het even stil en dan: “Ik vind het wel een mooi land maar ik houd niet van de mentaliteit in Nederland. Het is heel anders in Marokko, Kenia en Ghana. De mentaliteit in Nederland is erg hard, weinig vriendelijk, het is een eisende mentaliteit en weinig refererend aan God. Ik zou bijna zeggen dat het poëtische er niet meer is. Mensen verwonderen zich niet dat alles er is, ja, dat is een geloofsmentaliteit. En natuurlijk is dat nog wel hartstikke in Marokko. En daarom komen de mensen ook graag hier. Ik vind het echt heel jammer dat de mensen in Nederland niet meer zo gelovig zijn.”
De pater voelt zich meer thuis in Marokko dan in Nederland. “Ook voel ik me hier veel veiliger. De mensen letten op elkaar op straat en de straat is eigenlijk een verlengde van thuis.” De pater wordt nog altijd achtervolgd door twee jeugdherinneringen. Een toen hij als student op Hoog Catharijne liep en een jongen in elkaar werd geslagen en een toen een vrouw in de Parijse metro werd aangerand. “Beide keren deed niemand, inclusief mijn persoon, iets. Ik realiseerde me toen hoe eenzaam de mensen zijn in Europa, niemand neemt het voor je op. Dat zou in Marokko nooit gebeuren. Mensen reageren hier meteen.”

De kerk wordt dag en nacht door een militair en agent beveiligd, met kerstmis waren er 15 agenten en inspecteurs in en rond de kerk. “Dat is niet altijd zo geweest. Na de aanslagen in Casablanca op 16 mei 2003 is de permanente bewaking er gekomen. Het begon al met 11 september maar permanent is het geworden na Casablanca.” De pater gelooft overigens niet dat de bewaking er is gekomen voor zijn veiligheid maar meer om de toeristensector, wat een belangrijke bron van inkomsten is, te beschermen. Zolang de bewaking om de kerk enigszins onopvallend blijft vindt de pater het best maar als de bewaking in de kerk wil plaatsnemen dan wordt dat vervelend. “De mensen worden dan bang en angstig en gaan vragen stellen over waarom de bewaking nodig is.” Directe vorm van bedreiging is er niet. Na de aanslagen in Casablanca een aantal ruiten van de kerk gesneuveld en heel soms krijgt de pater een telefoontje met de mededeling van de andere kant van de lijn dat zij ‘elkaar nog wel zullen spreken. Het doet hem allemaal niet zo veel behalve het ingooien van de ruiten: “Daar ben ik wel een beetje van geschrokken moet ik zeggen.”

Pater Gilbert volgt al jaren geen Nederlandse media meer. Dat Theo van Gogh vermoord was, hoorde hij via de Franse televisie en heeft er later over gesproken met vrienden en familie die nog woonachtig zijn in Nederland. De pater kende Van Gogh, zijn werk en uitspraken niet. Ondanks alles is hij enigszins wel trots Nederlander te zijn omdat je mag zeggen wat je vindt en denkt: “Dat vind ik het mooie: dat je voor je mening mag uitkomen. De meningsvrijheid heet dat geloof ik, hè? Maar ja, ik heb ook gehoord en begrepen dat deze Theo ook een beetje onbeschofte man was.” Schelden heeft voor de pater niets meer te maken met de vrijheid van meningsuiting. “Dat is geen meningsvrijheid! Als jij tegen mij zegt dat je het jammer vindt dat ik christen ben of moslim of wat dan ook, dan mag je dat zeggen maar je hoeft niet te gaan schelden. Je moet en mag de waarheid zeggen en je mag van alles vinden maar zodra je gaat schelden is het einde zoek. Alle religies leren dat je de ander moet respecteren alleen dan kun je elkaar waarderen en in vrede leven. Je moet elkaar de waarheid kunnen zeggen in respect.” De vrienden van de pater waren het met hem eens over “wat die man allemaal zei.” “Ze vonden het onbeschaafd, oncultureel en dat het niet kon en zijn uitspraken en werken hadden niets te maken met de vrijheid van meningsuiting.”

Om de oproep van Eurocommissaris Bolkestein aan het adres van de Marokkaanse koning moet de pater lachen. “Je kan de koning niet garant stellen voor wat er omgaat in iemands hoofd. Weet je wat ik zo leuk vind? Als jij iets begaan hebt wat niet pluis is dan ben je ‘die Marokkaan’ of ‘van Marokkaanse origine’. Maar als je nou een goede zangeres of goede voetballer, ik weet helemaal niets van voetval hoor, maar dan ben je ineens Nederlander. Die is van ons! Dat gebeurt vaak in Nederland.” Volgens de pater is dit een Europees verschijnsel en moet je met dit soort uitspraken uiterst voorzichtig omgaan. “Je kan dat toch niet zeggen? De Nederlander of de Marokkaan.”

Communicatie is voor de pater een belangrijk stokpaardje. Elke dag nog komen er bij de kerk toeristen die niet groeten. De pater maakt daar meteen werk van en attendeert hen erop dat er in Marokko gegroet, begroet en gepraat wordt. “In Europa doen de mensen dat niet. De mensen zijn daar angstig en bang voor elkaar of die zijn zeer egoïstisch geworden en hebben elkaar niet nodig want ze hebben alles. Hier hebben de mensen elkaar meer nodig en misschien is het ook de zon en ik denk ook dat het te maken heeft met het feit dat mensen hier minder stress hebben die zitten makkelijk op een terrasje en mensen praten hier met elkaar. Ze zijn hier hartelijker, ontspannen en ze gaan hier echt gezellig met elkaar om en kijken niet zo voortdurend op hun klokje. In het westen is het ideaal van de dag om naar huis te gaan en de tv aan te zetten. In Nederland kijken de mensen ook minder naar elkaar om. Mensen gaan vlug eruit, doen vlug wat er gedaan moet worden en gaan vlug weer naar binnen. Alleen in de zomer, dan staan de deuren en ramen open en dan willen de mensen weleens met elkaar praten.”
Jarenlang heeft hij een bordje op zijn kantoor gehad met de zin: Communication can’t make things worse. “Daar geloof ik echt nog steeds in. Praten zorgt ervoor dat zaken niet escaleren. Je moet communiceren maar niet in éénrichtingsverkeer, dat geldt voor elke vorm van relatie. Je moet altijd praten, de deur openhouden en nooit dichtdoen, vragen stellen en dat moet met de heilige wet van respect.”

In het aanscherpen van wetten of het maken van nieuwe wetten ziet de pater niet veel heil. De pater wordt een beetje lacherig als het voorstel van minister Donner, dat het wetsartikel over godslastering nieuw leven wilde inblazen, ter sprake komt: “Wat helpt dat nou? Dan kan je van alles gaan verbieden. De wet zal de mensen niet veranderen. De mensen moet meer gewezen worden op respect dat is de absolute basis voor de vrede, accepteren dat de ander anders is en dat we in wezen allemaal op zoek zijn naar hetzelfde, ook al bidden we misschien allemaal anders. We weten dat we niet door rood mogen rijden maar het helpt ons wel aan die regel te houden omdat we weten waarom we dat niet mogen. Na alles wat er gebeurd is in Nederland kan het niet anders of het vertrouwen tussen de mensen is helemaal kapot. En dat is wel belangrijk, vertrouwen. Daar zullen die wetten niets aan veranderen. Voor mij moet dat strafbaar stellen dan veel wijder zijn; dan moet dat ook tegen belediging op culturen en talen enzovoorts. Voor de scholen ligt hier een belangrijke taak om de kinderen deze zaken bij te brengen. Help mensen begrijpen waarom iets is zoals het is.” Meerdere religies in een samenleving kunnen in principe volgens de pater ook alleen maar een verrijking zijn. “De religies helpen ons iets te zeggen wat we willen zeggen en waar we naar op zoek zijn. Een islamitische politieke partij kan ik ook niet tegen zijn. In Nederland hebben we ook het CDA. Van andere christelijke politieke partijen ben ik niet meer op de hoogte. Maar in principe ben ik daar allemaal niet tegen als men maar niet agressief wordt.”

“We bidden allemaal op een verschillende manier maar we zijn allemaal op zoek naar hetzelfde namelijk geluk. Als we onszelf over de verschillende manieren van bidden heen kunnen zetten dan zien we dat de meest slechterik op deze aarde ook op zoek is naar geluk, dat moeten we ingaan zien.”

Twee thuislanden

THUISLANDEN ZONDER THUIS

Wat ik nooit had verwacht is gebeurd. Nadat mijn vakantie in Nederland bijna afgelopen was, heb ik mijn baas een mailtje gestuurd met het verzoek of ik wat langer weg kon blijven.
Had me een paar jaar geleden bovenstaand scenario voorgeschoteld, had ik je ronduit uitgelachen. Recht in je gezicht. No way dat ik langer dan uiterst noodzakelijk was in Nederland zou blijven. De meeste van jullie weten wel dat ik me weleens heb verzet tegen Nederland en een beetje tegen België. Ik weet niet waar het vandaan komt maar ik kan altijd een beetje meer sympathie opbrengen voor België dan voor Nederland. Misschien komt het doordat het in België normaler is om tussen de middag warm te eten. Maar goed, die extra vakantiedagen kreeg ik, nadat ze eerst geweigerd waren, omdat er in Marokko twee dagen de verjaardag van de profeet gevierd werd. Ik was er blij mee omdat we in Nederland iets hebben dat ‘gezelligheid’ heet.

Gezellig Nederland werd al een tijdje gegijzeld door iemand die een film aan het voorbereiden was. Een hoop gedoe waarvan het overgrote gedeelte mij voorbij ging. Ik was aan het genieten van gezellig Nederland en gezellige vrienden en familie. Maar ja, ook de extra dagen raken een keer op en ik ontkwam niet aan de terugkeer naar mijn huis en werk in Marokko. Wat ik altijd als een voordeel heb ervaren, begin ik nu te zien als een blok aan mijn been. Twee thuislanden. Bijna drie jaar woon en werk ik nu in Marokko en ik begin steeds meer in te zien dat ik waarschijnlijk mijn thuisland nog steeds niet gevonden heb. Ik heb Nederland nog nooit zo leuk gevonden als tijdens mijn ‘vakanties’. Op een afstand ga je de dingen pas echt waarderen. Marokko was voor mij altijd een paradijs op aarde. Totdat ik er ging wonen. Begrijp me niet verkeerd, Marokko is een leuk en mooi land. Maar er is iets wat me niet helemaal lekker zit, ik moet weer verder.

Toen ik hier kwam wonen dacht ik Nederland meteen zou vergeten. Even was dat zo, maar na zes maanden sloeg de onverwachte heimwee toe. Twee thuislanden hebben is voor mij vergelijkbaar met kiezen tussen je vader en je moeder. Ook onmogelijk. Marokko is het land waar mijn roots liggen, in Nederland ben ik gevormd. Daar ken ik de weg als mijn broekzak. In allebei voel ik me een beetje thuis maar op een gegeven moment gaat het kriebelen en dringt zich de behoefte op om de biezen te pakken en weer weg te gaan. De twee thuislanden heb een wereldburger en een eeuwige verhuizer van mij gemaakt.

Op deze verwarrende situatie had ik drie jaar geleden niet gerekend, dus ik heb ook geen oplossingen kunnen voorbereiden. Maar ik heb er snel eentje bedacht. Ik ga nu op zoek naar een derde, onpartijdig thuisland waar ik zelf geen geschiedenis heb liggen. Dat is dan weer een voordeel van twee thuislanden hebben waar tussen je niet wilt kiezen.

Welkom

Welkom op mijn blog!

Ik zal op mijn blog mijn artikelen publiceren.

Veel lees plezier!